Tao te Ching - Lao Tzu

Een moderne interpretatie / vertaling door Sietse Visser

38 Een discussie over Teh


Essentiële teh laat geen deugd zien en daarom is het echt deugdzaam. Inferieure deugd verliest zichzelf nooit en daarom is het geen deugd meer. Essentiële deugd wordt gekenmerkt door een gebrek aan zelfbevestiging (wu wei) en is daarom bescheiden. Minderwaardige deugd speelt een rol en daardoor is het alleen een uiterlijk vertoon (~voorwendsel).

Superieure welwillendheid is in zekere zin een rol spelen, maar wordt daardoor niet aanmatigend (~brutaal verwaand). Overmatige gerechtigheid is gespeeld en wordt daarmee aanmatigend (~brutaal verwaand). Overmatige nalatigheid is gespeeld (~uitvoeren), maar als niemand erop reageert, strekt het zijn arm uit en brengt gehoorzaamheid met zich mee.

Daarom, als men Tao verliest, is er nog steeds teh; men kan teh verliezen en welwillendheid blijft; men kan welwillendheid verlaten en nog steeds vasthouden aan gerechtigheid; men kan de gerechtigheid verliezen en fatsoen blijft over.

Fatsoen, alleen, vermindert loyaliteit en goed vertrouwen tot een schaduw, en het is het begin van wanorde. Traditie is slechts de bloem van de Tao en heeft zijn oorsprong in onwetendheid.

Daarom buigt de grote zakenman mee met de geest en niet aan de uiterlijke verschijning. Hij gaat door op fruit en staat niet in de bloemvertoning. Hij gaat verder met productiviteit en rust niet in het vertoon van de bloesem. Hij vermijdt simpel fatsoen en praktiseert ware welwillendheid.



37 De regering beheren (beheersen) »39 De herkomst van autoriteit »

Original English translated text by Dwight Goddard en Henri Borel (1919)

XXXVIII.A Discussion About Teh

Essential teh makes no show of virtue, and therefore it is really virtuous. Inferiour virtue never loses sight of itself and therefore it is no longer virtue. Essential virtue is characterized by lack of self-assertion (wu wei) and therefore is unpretentious. Inferior virtue is acting a part and thereby is only pretense.

Superior benevolence in a way is acting but does not thereby become pretentious. Excessive righteousness is acting and does thereby become pretentious. Excessive propriety is acting, but where no one responds to it, it stretches its arm and enforces obedience.

Therefore when one loses Tao there is still teh; one may lose teh and benevolence remains; one may forsake benevolence and still hold to righteousness; one may lose righteousness and propriety remains.

Propriety, alone, reduces loyalty and good faith to a shadow, and it is the beginning of disorder. Tradition is the mere flower of the Tao and had its origin in ignorence.

Therefore the great man of affairs conforms to the spirit and not to external appearance. He goes on to fruitage and does not rest in the show of blossom. He avoids mere propriety and practices true benevolence.


37 De regering beheren (beheersen) »39 De herkomst van autoriteit »

Foutje gevonden? Laat het me weten en ik corrigeer het. Opmerkingen en aanvullingen zijn ook welkom.